Gisteren zat ik op een camping waar wifi gratis was. Helaas was het netwerk niet te vinden, waardoor ik vandaag pas over gisteren kan vertellen.
De dag begon met een glimlach toen ik vertrok uit de jeugdherberg. Ik leverde mijn sleutel in, liep naar buiten, en hoorde achter me ‘Oei, ge zijt nen Compostela-ganger. Kom.‘. Ze zag mijn schelp bij het naar buiten lopen, en was niet van zins me te laten gaan zonder een lunchpakket. Het maakte niet uit dat ze alle ontbijtspullen al opgeruimd had, alles kwam weer uit de koelkast, en een koek, een wafel en een flesje water konden er ook vast nog wel bij.
Nog maar net onderweg zag ik een erg mooie vrouw enthousiast zwaaien terwijl ze iets riep. Als vanzelf keek ik om, om te zien wie deze prettige aandacht ten deel viel. Ik zag niemand, haalde mijn schouders op en liep door. Het duurde bijna een halve straat voor mijn oren de naar mij toe gewaaide klanken van haar stem hadden vertaald naar ‘Buen camino!‘. Zij was toen inmiddels nergens meer te bekennen. Sorry mooie Mechelse dame, ik ben niet gewend dat mooie vrouwen zomaar enthousiast naar mij zwaaien en roepen.
De wandeling was rustig en prettig. Heel de dag bijna geen mensen tegengekomen, behalve wat fietsers die hetzelfde pad hadden gekozen (er is geen twijfel dat dit hèt wielrenland is), waarvan sommigen mij een ‘goeie tocht’, ‘mooie wandeling’ of ‘buen camino’ toeriepen. Het mag sowieso duidelijk zijn dat de camino hier meer leeft dan in Nederland: ik kan niet meer tellen hoe vaak ik inmiddels ben aangesproken met de vraag of ik onderweg ben naar d’n Compostel. En iedereen lijkt óf zelf ook gelopen te hebben (meestal vanaf Saint-Jean), óf iemand te kennen die gelopen heeft. En doordat het zo bekend is, heb je ook een bepaalde status. ‘t Is niet bepaald zo dat mensen op hun knieën vallen, maar toen ik bijvoorbeeld aan een man vroeg of hij mijn waterfles zou willen vullen, was er geen denken aan dat hij dat aan de kraan deed; hij haalde graag een fles Spa Blauw uit de koelkast om die met me te delen. Op zich niet bijzonder, maar met mijn uiterlijk (lang haar, oorbellen) ben ik eraan gewend dat mensen, als ik onverwachts bij ze aanbel, met de ene hand de deur een klein stukje openen, terwijl ze met de andere hand alvast 112 bellen.
Zie hier een stukje van de wandeling:
Aangekomen in Grimbergen besloot ik me daar direct op de enige camping te installeren. Achteraf heb ik daar een klein beetje spijt van. Toen ik boodschappen ging doen, kwam ik langs de Sint-Servaasbasiliek, en ging ik daar naar binnen om een stempel te halen. En de broeder die daar de scepter zwaaide was zo trots op zijn kerk, en vond het zo mooi dat er een Compostela-ganger langskwam, dat ik hem graag om onderdak had gevraagd; ik weet zeker dat de man met heel veel plezier er alles aan gedaan zou hebben om te zorgen dat ik goed terecht zou komen, of in zijn woorden: ‘Als er 1 deur is die altijd open moet staan, is het een kerkdeur.‘. Overigens vond hij het wel verstandig dat ik met een tent op stap gegaan ben. Hoe dan ook: de Sint-Servaas is een prachtige kerk, en als je eens in de buurt bent, loop dan naar binnen, zoek een plekje, laat je eventuele vooroordelen varen, en neem de tijd om om je heen te kijken en de eeuwen op je in te laten werken.
Naam | Camping Grimbergen |
Plaats | Grimbergen |
Prijs per nacht | €11,50 |
Douche | Bij de prijs inbegrepen. |
Wifi | Bij de prijs inbegrepen, maar onvindbaar. |
Eten | Geen campingwinkel. Geen kantine. Winkels op ongeveer een kilometer. |
Ik was Grimbergen nauwelijks uit, of ik zag in de verte het Atomium al. Gezichtsbedrog, of een korte wandeling vandaag? Een korte wandeling dus; ik had ‘m natuurlijk langer kunnen maken, maar ik had het idee dat de kans op een slaapplaats in het centrum groter zou zijn dan in de buitenwijken.
Dit is net buiten Grimbergen. De camera heeft het Atomium niet echt opgepakt, maar ik kon het hiervandaan al zien (of misschien meer vermoeden).
Eenmaal in Brussel leek het mij het beste om het centrum in te lopen, want daar verwachtte ik wel een toeristeninfo. Bij een stoplicht werd ik aangesproken door een jongeman, of ik onderweg was naar Santiago de Compostela. Hij had zelf gelopen van St. Jean naar Santiago, en van België naar Rome; hij liep graag even met me mee naar de toeristeninfo, dat was makkelijker dan uitleggen.
De mevrouw bij de info kon me niet echt verder helpen, maar een paar straten verderop zat een organisatie die alles wist van alle kerken in Brussel, misschien moest ik het daar eens proberen? En eerlijk is eerlijk: de dames daar hebben er alles aan gedaan om te zorgen dat ik niet op straat hoefde te slapen: ze hebben op internet gezocht, en gebeld, en nog meer gezocht, en nog meer gebeld. Uiteindelijk was er een particulier (telefonisch) die vrijwillig pelgrims opving maar te ver weg woonde, die wist te vertellen dat er op 10 minuten lopen van waar ik was een jeugdherberg was. En dus zit ik nu weer in een jeugdherberg. Ik heb dit keer wat meer geld uitgegeven voor een eenpersoonskamer, zodat ik mijn was kon ophangen, mijn gadgets aan het stopcontact kon laten hangen terwijl ik op jacht ging naar wat te eten en een fles wijn, en rustig de tijd kon nemen om de jeuk van mijn gezicht te scheren en te douchen.
Naam | Jeugdherberg Breugel |
Plaats | Brussel |
Prijs per nacht | €43,25 (eenpersoonskamer) |
Douche | Bij de prijs inbegrepen; op de kamer. |
Wifi | Bij de prijs inbegrepen. |
Eten | Verschillende restaurants en frituurs in de omgeving. |
Geef een reactie