In 2014 liep ik van Wateringen in Nederland (in het Westland) naar Fisterra in Spanje (ten westen van Santiago de Compostela).
Daarna besloot ik om niet terug te keren naar Nederland, maar verder te zwerven.
Sinds begin 2022 heb ik, na bijna 8 jaar zwerven in Noord-Spanje en heel Frankrijk, een huisje in de Loire-Atlantique in Frankrijk.
Ik volg momenteel een opleiding waarmee ik straks aan de slag kan in de hulpverlening.

Archief

Kost en inwoning

Eerste dag Bouillac

In het weekend wordt hier over het algemeen niet gewerkt, dus dat gaf me de tijd om rustig rond te kijken, en kennis, foto’s en een flinke boswandeling met Gilles en Jules te maken.

Een kwestie van evenwicht, zeg maar… ;-)
Maar als ik eerlijk ben, vertel ik erbij dat het huis nog in aanbouw is; mijn kamer is net klaar genoeg om een weinigeisende HelpX-er te huisvesten.

Het huis is vanaf de eerste steen opgebouwd door Gilles zelf, op de fundering van de ruïne die er stond toen hij het land kocht; pas vanaf dit jaar maakt hij gebruik van HelpX-ers voor hulp bij de bouw (voor die tijd hebben vrienden en familie uiteraard wel af en toe geholpen). Als het huis af is, moet het mensen met een verstandelijke handicap gaan huisvesten.

Kost en inwoning

Dag Lot, hallo Dordogne

Gisteren op de valreep het wifi-netwerk op Domaine de Montsalvy nog even afgemaakt; er is nu wifi in alle gîtes. Snoeien en koken zijn leuk, maar het is lekker dat ik ook iets tastbaars achter heb kunnen laten; vooral iets dat een ander op zijn minst veel meer moeite gekost zou hebben. En uiteraard zou Rob Rob niet zijn, als hij niet een uitgebreide en duidelijke handleiding had achtergelaten, aan de hand waarvan ze in het vervolg zelf het netwerk kunnen onderhouden en eventueel zelfs uitbreiden; ‘t is me jammer genoeg niet gelukt de handleiding in het Limburgs te schrijven, maar Nederlands begrijpen ze gelukkig ook een beetje. ;-)
O, en vanavond maken ze mijn pasta met kip-pestosaus, dus blijkbaar is dat ook goed bevallen.

Vanmiddag heeft Theo me afgezet in Daglan, en een half uurtje later werd ik daar weer opgepikt door Gilles. Onderweg naar Bouillac reed Gilles (spreek uit ‘Giel’, en niet ‘Zjiel’) even door Belvès, de plaats waar hij ‘s zaterdags op de markt zijn waren verkoopt, en waar ook mijn huisje voor de kerstdagen staat. Ik denk dat ik me er best thuis ga voelen die 2 weken, zowel in het stadje als in het huisje.

Gilles komt uit Zeeland, maar woont al heel lang in deze streek; zijn vriendin woont en werkt in Ierland, is er maar zelden, en heb ik dus nog niet ontmoet. De rest van het huishouden bestaat uit zoons Servaes (17) en Jules (14), die hier zijn geboren en opgegroeid, en HelpX-er Marti (21) uit Barcelona, die hier nu een week of 6 is; een mannenhuishouden dus. Marti spreekt aardig Frans en een beetje Engels, en hij heeft beloofd me wat Spaans en Catalaans bij te brengen; in ruil mag ik hem helpen met zijn Frans en Engels.
Behalve kennismaken hoefde ik vandaag nog niets anders te doen dan het eten klaarmaken. Omdat ik koken wel leuk vind, is er unaniem besloten dat het koken mijn werk wordt. Verder zijn er hier scharrelvarkens en -kippen, en wordt er een huis gebouwd; ik moet maar zien hoe ik mezelf daarin nuttig kan maken.
De wifi-verbinding in mijn kamer is niet echt geweldig (ik moet met mijn laptopje in een hoekje bij het raam gaan staan), dus ik hoop dat ik daar ook wat aan mag doen…

Kost en inwoning

Prakkie

Vandaag eet ik niet mee met de HelpX-host-familie, want er zijn vrienden op bezoek. Niet dat ze zich daarvoor schamen, of voor mij, maar in zo’n geval kan het gebeuren dat je wat persoonlijker zaken met elkaar wilt bespreken; als HelpX-er moet je begrijpen dat je er niet altijd bij kunt horen. Maar hoewel ik niet bijzit aan tafel, krijg ik beneden, in mijn ‘eigen’ ruimte, wel geserveerd wat men boven eet.

Vooraf
Kleine sint-jakobsschelpen, zoete aardappelen met knolraap en creme fraiche, en een zoete witte wijn
Hoofdgerecht
Filet mignon met pasta, rode wijnsaus en salade, en een veel te vol glas Medoc (‘Dan hoef ik niet zo vaak te lopen.‘)
Dessert
Gebakken banaan met gesmolten pure chocola, kokos, passievruchtenyoghurt, mangopuree, en een glas ratafia

Geen gekke ruil voor een dagje snoeien van rozen en hazelaars. Toch? :good:

Ook bizar eigenlijk: ik heb bijna een half jaar met een jakobsschelp op mijn rugzak gelopen, maar vandaag heb ik het beestje voor het eerst in mijn leven gegeten…
(Best lekker, trouwens.)

Kost en inwoning

Hobo food

M’n stoofschoteltje staat lekker te pruttelen en geur te verspreiden, en daardoor krijg ik weer zin om eens wat nieuws te proberen. Uit Dégagnac vertrek ik over een weekje alweer, maar op de boerderij in Bouillac blijf ik, als het goed is, wat langer. Wellicht kan ik dan hier eens mee experimenteren (eigen varianten tzt op m’n andere site):

Geen idee of dit nou allemaal traditioneel hobo-voer is, maar het ligt allemaal zo dicht bij ‘mijn keuken’, dat ik er niet aan ontkom hier mee te gaan spelen…

Kost en inwoning

Domaine de Montsalvy

Verstoppingen in de riolering opsporen en verhelpen, natuurstenen binnenmuren voegen, planten en bomen snoeien, honden (Teddy en Joep) uitlaten, koken (afgelopen weekend Jambalaya, komend weekend Franse stoofschotel)…
Je suis à la maison de tous les marchés.

Mocht je besluiten jezelf te trakteren (tractoren? nee, trakteren) op een verblijf op Domaine de Montsalvy — en dat zou ik je zeker niet afraden — noem dan mijn naam, alsjeblieft; dat levert mij een kleine commissie op, dus zo kun je mij sponsoren door zelf vakantie te nemen.

Zaterdag 13 december ga ik naar mijn volgende HelpX-host. Theo (uit Dégagnac) zet me af in Daglan, en Gilles (uit Bouillac) pikt me op in Daglan; zo wordt liften natuurlijk wel heel makkelijk…

Hospitalero, Kost en inwoning

Hobo

Er is zelfs een naam voor wat ik doe; zie Wikipedia en Urban Dictionary

Kost en inwoning

Dégagnac

Liften blijft een gokspelletje. Vandaag leek het er heel lang op dat ik dat spelletje zou gaan verliezen, maar uiteindelijk heb ik toch gewonnen.

De afspraak was dat ik vandaag zou aankomen in Dégagnac. Uiteindelijk, met heel veel liftjes van kleine afstandjes, is dat vanmiddag om een uur of 6 gelukt. Als ik goed tel, heb ik vandaag ongeveer 170 kilometer afgelegd in 11 verschillende auto’s; dat is gemiddeld zo’n 15 kilometer per lift. Bovendien ben ik een paar keer op schier onmogelijke plaatsen afgezet. Het bleef dus heel de dag spannend, en ik hield er heel de dag rekening mee dat er een moment zou komen dat ik een publieke telefoon zou moeten zoeken om te melden dat ik een dag later zou komen. Maar zoals gezegd: ik ben er.

Uiteraard hoefde er vandaag nog niet gewerkt te worden. Een beetje kennismaken, wat eten, borreltje drinken, beetje peilen of ik bereid was eens een blik op de website te werpen…
Morgen gaan we proberen een verstopping in de riolering op te sporen en te verhelpen. Zodat ik gelijk maar een goed beeld heb van wat ik kom doen…

Kost en inwoning

Een pelgrim komt (n)ooit terug

Door de kou ben ik vanmorgen vroeg wakker. Als ik mijn tent aan het afbreken ben, en mijn rugzak aan het inpakken, zie ik vanuit de verte een paar hondenuitlaters verbaasd naar me kijken, maar verder kan ik ongestoord mijn ding doen. Als ik het park uitwandel, zie ik nog een tent staan; deze zwerver heeft helemaal geen moeite gedaan om zijn tent te verbergen, maar hij heeft dan ook 3 grote en vervaarlijk blaffende honden voor zijn tent liggen.

Omdat de oprit naar de snelweg hier een tolpoort is, zoek ik een plek op een secundaire weg. Als ik daar zo’n 3 kwartier sta, komt er een ander aanlopen, die pontificaal achter me gaat staan liften. Als het in je eentje al niet lukt, kun je het met zijn tweeën helemaal wel vergeten, en dus steek ik vriendelijk mijn middelvinger naar hem op, en loop alsnog naar de oprit van de snelweg. Hier kies ik een plekje net voor de oprit naar de tolpoorten, zodat ik alleen verkeer uit Hendaye in de gaten hoef te houden, en niets te maken heb met al het verkeer uit de richting San Sebastian (Donostia). En zowaar stopt er na zo’n 3 kwartier iemand; en zo hobbel ik van tolpoort naar tolpoort. Eén keer wordt ik door de politie aangesproken omdat ik aan de verkeerde kant van de tolpoorten ben gaan staan, maar als ik verhuis naar de andere kant, gaan we toch weer als vrienden uit elkaar; niks ‘moeilijke politie in Frankrijk’, gewoon ‘merci’, ‘bonne journée’ en de hele rataplan…

De laatste automobilist die me vandaag meeneemt, wijst op mijn bordje ‘Bordeaux’ en zegt dat hij niet naar Bordeaux gaat, maar naar Mont-de-Marsan. Ik zeg ‘Maar dat is toch wel richting Bordeaux?‘. Als hij knikt, zeg ik ‘Chaque kilomètre est une kilomètre.‘, en stap in. Onderweg bedenk ik me dat ik afgelopen zomer in de refuge van Mont-de-Marsan geslapen heb; ik heb er zelfs een nieuwe credencial aangeschaft. Als ik uitgestapt ben in Mont-de-Marsan is er echter helemaal niets aan de stad dat me bekend voorkomt. Ik concludeer dat ik in de war ben met een stad met een naam die erop lijkt, en loop door richting de andere kant van de stad, waar ik verder wil liften richting Dégagnac. Maar tijdens een korte pauze kan ik het toch niet laten om op mijn wandelstok te kijken met welke stad ik dan in de war ben, en daar zie ik ‘Mont-de-Marsan’ staan. Nu gaat het jeuken, en als ik langs een bordje ‘Hôtel de Ville’ kom, sla ik bijna af om naar de plaatselijke refuge te gaan informeren. Maar als ik op de klok kijk, zie ik dat het pas half drie is, en dat ik dus nog zo’n 3 uur lifttijd heb; dat kan best eens honderd kilometer zijn. En dus loop ik door. Totdat ik bij een straathoek kom, waarvan ik denk ‘Hé… Nu moet dáár de refuge zijn…‘. En dat blijkt waar. En dan kan ik de roep van een fatsoenlijk bed, een fatsoenlijk toilet en een douche niet langer weerstaan, en ga ik naar de Aziatische supermarkt waarvan ik weet dat ik daar de sleutel kan ophalen (de vrijwillige hospitalier komt alleen ‘s avonds even kijken of er pelgrims zijn).

Het eerste dat ik in de refuge doe, is koffie zetten (de koffie is een keer niet op!). Als ik niet mag blijven (liftend, op de terugweg, zonder geld), kunnen ze me dat alvast niet meer afnemen. Het tweede is een lange, hete douche; zelfde argument. Dan is het tijd voor boodschappen, en dan kan ik alleen nog maar wachten op de hospitalier, die volgens een briefje om een uur of 5 moet komen.
En dat doet ze ook. En dat ik op de terugweg ben, wil nog niet zeggen dat ik geen pelgrim meer ben. En dat ik lift, is begrijpelijk na een wandeling van Nederland naar Spanje. En dit is een donativo-refuge, dus als ik geen geld heb, zijn de vrijwilligers blij dat ze me kunnen helpen door me gratis op te vangen. En laat ik morgen alsjeblieft niet vertrekken zonder koffie. (Ja, Hendaye, zo kan het ook.)

En dus zit ik dit nu te tikken terwijl ik macaroni met heel goedkope pastasaus op zit te boeren, de refuge lekker warm wordt, de radio non-stop jaren 80 en 90 speelt, en er een echt bed op me wacht, in een refuge die ik weer eens helemaal voor mezelf heb.
Maar het voelt wel raar om hier weer terug te zijn, want eigenlijk hoort dat niet.

Morgen hopelijk de laatste 170 kilometer.

Kost en inwoning

Ineens in Frankrijk

Het ontbijt vanmorgen bestond uit café con leche y galletas (koffie verkeerd met biskwietjes). Niet direct wat ik zelf gekozen zou hebben, maar typisch Spaans en het kwam uit een goed hart. Bij vertrek vroeg de pastoor of ik misschien nog een paraplu nodig had, of handschoenen, of iets anders. Maar wat mij betreft had de man genoeg gedaan.

Daarna begaf ik me naar de dichtstbijzijnde oprit naar de snelweg, waar ik vervolgens weer een hele ochtend verspeelde met wachten op een lift. Toen het me duidelijk werd dat het daar niet zou gaan gebeuren, besloot ik mijn geluk te gaan beproeven op de secundaire weg, die uiteindelijk ook in Donostia en Irún zou komen. Hoewel het daar ook niet van harte ging, kwam ik toen toch in stukjes van 10-20 kilometer steeds een beetje dichter bij Donostia.

Totdat ik bij Eibar werd afgezet. De secundaire weg was daar zo smal en zonder vluchtstrook, dat ik, als ik daar zou gaan staan liften, erom zou vragen om aan barrels gereden te worden, gearresteerd te worden, of allebei. En de oprit naar de snelweg was hier niet veel beter, en bovendien weer het begin van een tolweg. Ik besloot om het een uurtje te proberen bij de snelweg, en dan ergens in een hoekje te gaan zitten huilen.

Toen dat uur er bijna op zat, remde er een auto af. Verbaasd keek ik ernaar: zou dat voor mij zijn? Het raam van de bestuurder ging open en een arm wenkte me: het was voor mij. De man kon me meenemen tot Donostia. Onderweg vroeg hij of hij me op het station moest afzetten, waarop ik aangaf dat ik geen geld had voor een trein. ‘Ah, dus je zoekt een goeie plek om te liften?‘, vroeg hij. ‘Ja,‘, antwoordde ik, ‘en het liefst ergens waar veel Franse toeristen zijn.‘. Hij viel even stil om na te denken, en zei toen ‘Dat wordt me te ingewikkeld. Weet je wat? Ik breng je gewoon naar Irún.‘. En zo stapte ik om half 3 op de grens van Irún (Spanje) en Hendaye (Frankrijk) uit de auto, en had ik ineens Spanje verlaten. Onder het motto ‘Ik heb wifi nodig om mijn HelpX-host even een mailtje te sturen.’ vierde ik mijn entree in Frankrijk met een biertje. Het prijsverschil tussen una caña en une bierre blijkt zo’n 100% (€1,20-€1,40 tegen €2,50).

In Hendaye probeer ik het nog even bij de oprit naar de snelweg, maar dit is een tolpoort met een stuk of 8 loketten: geen doen. En dus besluit ik Hendaye in te gaan op zoek naar een slaapplaats.

Omdat ik geen idee heb waar te beginnen, en de mairie dichter bij is dan het Office de Tourisme, meld ik me maar direct bij de mairie. De refuge in Hendaye blijkt gesloten voor de winter, en dus wil de receptionist me in eerste instantie naar Irún sturen, dat ligt immers tegen Hendaye aan. En hoewel hij daar op zich gelijk in heeft, maar ik absoluut geen zin heb om terug te gaan naar Spanje, verzin ik ‘maar de refuge van Irún ligt helemaal aan de andere kant van de stad’. Hierop gaat de receptionist echt zoeken. Eerst stuurt hij me naar de pastorie, maar die blijkt gesloten op woensdagmiddag, dus ik keer onverrichterzake terug. Als hij dat bevestigd heeft door telefonisch geen gehoor te krijgen, stuurt hij me naar de ‘Services Sociales’, wat dat ook precies mag zijn, maar ook die blijken dicht. Als hij hen belt, krijgt hij te horen dat deze dienst deze week gesloten is. Hoewel hij echt wel zijn best doet door nog wat rond te bellen (hij belt onder andere het Office de Tourisme, dat bevestigt dat de refuge van Irún helemaal aan de andere kant van de stad is), is hij niet van plan zich aan de Franse wet te houden die zegt dat een mairie nooit een reiziger in nood mag wegsturen. Een sporthal of feestzaal is geen optie, en uiteindelijk staat me niks anders te doen dan te vertrekken met het adres van een albergue in een andere plaats, waar ze wel wat voor pelgrims doen.

Terwijl ik me buiten het gemeentehuis sta af te vragen wat ik nu zal gaan doen, zie ik een kerkdeur open staan, dus ik stap daar naar binnen. Ik word opgevangen door een mevrouw die me vertelt dat er op dat moment niemand aanwezig is die echt iets te vertellen heeft, maar dat er van 18:00 tot 18:30 een mis is, dus als ik het niet erg vind om tot half zeven (anderhalf uur) buiten te wachten, zorgt zij dat de priester bij me komt. Ik stem in, en installeer me buiten.
Om half zeven gaat de deur open, en komt het mispubliek naar buiten. Vervolgens gaat het licht in de kerk uit. Dit voelt niet goed. Als ik vervolgens de dame voorbij zie komen waarmee ik eerder gesproken heb, en die nu aan de overkant van de straat iets heel interessants lijkt te zien, is het me duidelijk dat er iets niet klopt. Ik roep haar. ‘Hij is al weg.’, zegt ze direct. De schoft heeft dus niet eens de moeite genomen om met me te komen praten. ‘Maar ik heb geen slaapplaats, en heb hier anderhalf uur van mijn tijd verdaan met op hem wachten.’, zeg ik tegen haar. Tja, daar kan zij niks aan doen, antwoordt ze, draait zich om, en loopt weg. Voor de zoveelste keer bedenk ik me dat goede mensen als de pastoor van Galdakao, die me afgelopen nacht zo goed geholpen heeft, bij de verkeerde organisatie zitten, en dat hun goedheid elders veel meer gewaardeerd zou worden.

Heel even zoek ik nog naar een camping, maar als de eerste camping waar ik langskom dicht is, geef ik dat ook direct weer op, zoek een enigszins beschutte plek in een park, en zet daar mijn tent op. Ik hoop dat de politie me daar weg komt halen, want op het politiebureau is het vast warmer, droger en veiliger, maar dat geluk heb ik niet.

Kost en inwoning

Een verloren dag

Als je ooit gaat liften in noord-Spanje, en iemand biedt aan je mee te nemen tot Bilbao: weiger beleefd; zeg maar dat ik het gezegd heb. Vandaag had ik minstens in Donostia (San Sebastian) willen zijn. In plaats daarvan ben ik heel de dag bezig geweest Bilbao uit te komen.

Welke kant ik niet op moest, wist ik: richting de tolweg. En dus vertrok ik vanmorgen om half negen richting de dichtstbijzijnde oprit naar de snelweg aan de andere kant van de daklozenopvang, een uurtje lopen. Dat bleek een erg slechte plek om te liften. Ten eerste was het zowel de oprit richting Donostia als richting Santander, dus (meer dan) de helft van de auto’s ging de verkeerde kant op. Ten tweede kwamen er sowieso al erg weinig auto’s langs. Ten derde was er weinig plaats voor auto’s om te stoppen, als iemand dat al gewild zou hebben. Maar ten vierde had iedereen zo’n haast dat niemand zelfs maar overwoog om te stoppen.

Na een uur gaf ik het op, en besloot naar de volgende oprit te lopen. Wat ook weer een uur duurde, en tot overmaat van ramp bleek het een viaduct en geen oprit; de GPS was wat onduidelijk.

Waardoor er niets anders overbleef dan weer anderhalf uur te lopen naar de volgende oprit; dit keer moest ik ook over een berg. Helaas bleek dit alleen de oprit richting Santander, en moest ik nog een half uur verder voor de oprit richting Donostia.

Na hier een uur gestaan te hebben, moest ik echt even de benen strekken, en dus liep ik even de nabijgelegen industriewijk in, en struikelde ik over een enorm Coca Cola distributiecentrum. Daar moesten ze toch vrachtauto’s hebben die ook buiten Bilbao reden?! En dus liep ik de portiersloge in, en legde mijn probleem voor. De portier dacht met me mee: ze reden niet naar Frankrijk, maar er stonden 3 vrachtwagens klaar om naar Donostia te rijden; hij ging aan het bellen. In een paar minuten was zijn meerdere ter plaatse, die me vroeg buiten het hek te wachten, me een blikje cola in handen drukte, en beloofde ook te gaan bellen. Binnen 5 minuten was hij terug: verzekeringstechnisch was het niet mogelijk; alleen de chauffeur was verzekerd, en geen passagiers. Hij kon me alleen maar aanraden om daar-en-daar bij het tankstation te gaan staan; daar kwam veel verkeer langs. Hoewel dat precies de plek was waar ik al een uur van mijn tijd verdaan had, besloot ik, bij gebrek aan een alternatief, toch maar terug te gaan.

Na weer een uur begon het donker te worden, en was ik bovendien verkleumd, en gaf ik het op. Ik besloot om richting de volgende oprit te lopen, daar een beschut plekje te zoeken voor de nacht, en morgen een nieuwe poging te wagen.

Onderweg zag ik in de verte een kerk, en tegen beter weten in besloot ik daar even langs te lopen. Het licht was uit, en de deur was dicht. Voor de zekerheid liep ik nog even om de kerk heen. Aan de achterkant bleek een deur open waaruit licht naar buiten scheen. En dus vroeg ik aan de vrouw in de deuropening ‘¿Podeís me ayudar, por favor?‘. De dame liet me direct binnen plaatsnemen, en verdween. Een minuut later stond de pastoor voor mijn neus: ‘Di me.‘. En dus legde ik hem in mijn beste Spaans uit dat ik een pelgrim op de terugweg was, dat ik nogal een klotedag had gehad (‘un dia con cojones‘, is dat goed? ;-)), dat ik een beetje verdwaald was, en dat ik geen slaapplaats had. Voor albergues moest ik in Bilbao zijn, vertelde hij me, hier was niets voor pelgrims (ik ben inmiddels in Galdakao, een voorstad van Bilbao). Dan zou ik wel op straat slapen, zei ik tegen hem, en wilde opstaan. Dat was nou ook weer niet nodig: ‘Si quieres, puedes dormir en nuestro local.‘. Wat ‘nuestro local‘ precies inhoudt, weet ik nog niet, want ik schrijf dit als ik zit te wachten tot ik om 9 uur terecht kan. Maar het is in ieder geval een dak boven mijn hoofd, en dat is goed, want het begint te regenen.

Update later:
Nuestro local‘ blijkt een ruimte in de kerk, zo te zien het klaslokaal voor de zondagschool. Toen ik om 9 uur wilde aanbellen, kwam de pastoor net aanlopen. Of ik het op kon brengen om nog even te wachten, dan kon hij nog even brood gaan halen, zodat hij me wat te eten kon aanbieden. Uiteraard kon ik daarop wachten.
Inmiddels is de deur van de kerk op slot, en heb ik een broodje paté, een broodje mortadella, een banaan en een kuipje yoghurt achter mijn kiezen. De pastoor bleef zich maar verontschuldigen dat het niet veel was, maar dat hij er op zo korte termijn niet meer van kon maken. Morgenochtend om half negen komt hij de deur weer van het slot doen, en dan neemt hij ontbijt mee.